Eerste keren zijn bijzonder
Eerste keren zijn bijzonder.
De eerste keer in het badje.
De eerste geprakte banaan.
De eerste stapjes.
Ik fiets graag met mijn dochter. Ze zit pal voor me, in het zitje aan mijn stuur. We delen het uitzicht, fietsend langs de huizen, de tuinen en door het bos.
‘Kijk India, ganzen.’
‘Oi!’
‘Zie je dat hondje?’
‘Oi!’
‘Wat doet het hondje?’
‘Waf.’
Ik ruik aan haar haar en geef haar een zoen op haar hoofd. Ze zwaait naar iedereen die we tegenkomen. Als de zon en de wind lang genoeg haar huid hebben gestreeld, valt ze in slaap op de slaaprol.
‘Dag India!’
India zwaait uitbundig terug naar de vrouw met de bruine lammy. Ook het jongetje in het voorzitje zwaait en kraait naar India.
‘Wie is dat?’ vraag ik.
‘Dat is Milan, van de groep,’ antwoordt mijn inmiddels driejarige. Voor het eerst kent zij mensen die ik niet ken. Er zijn mensen die weten hoe zij heet en ik ken ze niet.
‘Zit je goed?’
‘Ja, mama.’
‘Goed je benen wijd houden, hè. Zet je voeten maar op die plankjes.’
‘Jaahaa.’
Ze is te groot voor het voorzitje. Voor haar voelt het als een upgrade naar businessclass, de eerste keer achterop.
‘Voorop zitten is voor baby’s, hè, mam?’
Ik mis haar geur, haar haren in mijn gezicht. Ze wordt zo groot, zo snel.
Dan voel ik twee armpjes om mijn middel en haar hoofd tegen mijn rug.
Eerste keren zijn bijzonder.
0 reacties