Wat ik in de keuken leerde van mijn oma over het schrijven van teksten

Snel wat teksten schrijven. Even een blog posten.
Ik probeer dat regelmatig. Het moet in één keer goed. Huppetee, en klaar.

Soms lukt het. Meestal niet.
“Accepteer dat nou eens,” zeg ik tegen mijn ongeduldige zelf. Je kunt niet alles in één keer goed doen. Moet je ook niet willen.

 

Schrijven is een proces.

 

Een proces van ingeving, creativiteit, uitwerken, beoordelen en bijschaven. En tijd.
Tijd is een belangrijk element. Tijd in de vorm van geduld, van timing, en van rijping.

De keuken is een inspirerende plek voor een schrijver. Je kan er schrijven aan de keukentafel terwijl de geur van roomboter en laurierblaadjes herinneringen boven brengt. Bovendien struikel je er over de metaforen. Zeker wat tijd, timing en rijping betreft. Het deeg moet rijzen, de appeltaart moet bakken, het vlees moet rusten voor je het aansnijdt.

Op oudjaarsdag vond je vroeger mijn vader in de keuken en mijn moeder ver uit de buurt. Het was de enige dag in het jaar dat hij zijn garage verruilde voor de keuken. Hij deed een blauw keukenschort om en plakte het beduimelde briefje met oma’s oliebollenrecept op de afzuigkap. Er stonden flesjes bier op het aanrecht, er klonk Pink Floyd uit de boxen. Shine on you crazy diamond.

Gefascineerd keken mijn broertje en ik toe hoe hij met oliebollenbeslag bezig was in plaats van auto’s. Als de mixer het beslag in zijn gezicht spetterde, vloekte hij hemel en aarde bij elkaar. Maar het kwam altijd goed. Mijn vader zette de kom met de grijze substantie onder een natte theedoek op de verwarming en verdween weer naar zijn natuurlijke habitat, om een distributieriem of koppakking te vervangen. Langzaam rees het beslag tot een indrukwekkende hoeveelheid. Mijn vader was een tovenaar.

 

Tijd. Meer had het beslag niet nodig.

 

En een goed recept. Mijn oma’s oliebollen waren de beste. En haar natte cake. Ik heb heel wat woensdagmiddagen met oma Evia doorgebracht in de keuken. In haar cakes prikte ze gaatjes, met een dikke breinaald. Ze gaf me een knipoog en terwijl zij de cakegaatjes volgoot met Drambuie, oefende ik op mijn knipoog.

 

“Alles heeft tijd nodig. Je kunt gras niet sneller laten groeien door eraan te trekken.”

 

Oma’s natte cake was een begrip in de familie. Maar ik was acht en maakte liever koekjes. Ik vond het heerlijk om te spelen met vormpjes, eigeel en amandelschaafsel. Als de koekjes de oven in gingen, zette mijn oma de kookwekker. We speelden Memory in de woonkamer tot we teruggerinkeld werden naar de keuken. Oma tuurde door het ovenraam. Ik tuurde met haar mee. “Denk je dat ze klaar zijn, Eva?” vroeg ze dan. Ik had geen idee. Vanuit mijn ooghoeken keek ik naar oma. Als ze met haar trouwring tegen het ovenraam tikte, wist ik dat ze graag het deurtje wilde opentrekken. Dan zouden ze dus wel klaar zijn. Maar als ze met haar ogen naar de keukenwekker zocht, zei ik: “Nou, volgens mij moeten ze nog vijf minuutjes.” Zo leerde ik koekjes bakken. En later ook biefstukken. “Weg met die margarine,” zei mijn oma. “De oorlog is voorbij. Biefstukken bak je in roomboter. Peper en zout pas strooien na het keren. En na het bakken niet op een koud bord leggen. Daar schrikt zo’n koe van. Warm bord, stukje folie eroverheen. Laat ‘m even rusten, dat snijdt makkelijker en smaakt beter.”

Tijd. Het is in elk creatieproces een belangrijke factor. Niet alleen voor oliebollen, gemberkoekjes en biefstukken van de haas. Ook bij het schrijven. Ergens zet je een punt en ga je wat anders doen. Begin niet meteen met corrigeren, schrappen en herschrijven. Laat het rusten. Ga buiten wandelen. Bak een natte cake. Speel een potje Memory met een eigenwijs kind.

Laat de eerste versie van je blog een dagje liggen. Van de frisse blik waarmee je dan je tekst afmaakt, knapt hij op. Je mes gaat er makkelijker doorheen. En door de toevoegingen smaakt hij beter. Bon appetit.

Lees ook: Waarom je niet te veel tijd moet besteden aan het schrijven van je blog