Waarom mijn oma een brief kreeg van Godfried Bomans

Waarom mijn oma een brief kreeg van Godfried Bomans

Waarom mijn oma een brief kreeg van Godfried Bomans

Godfried Bomans

Ze had ooit een brief gekregen van Godfried Bomans.
Ja, van de grote schrijver himself.

Apetrots was mijn oma en ze rakelde het verhaal dan ook regelmatig op. Als Bomans (of elke andere willekeurige schrijver) op tv was, of als iemand een compliment maakte over haar kookkunst, zei ze: ‘Godfried Bomans vond mijn kruidkoek lekker’.
En hup, daar kwam de anekdote weer.

Dit is de ingekorte versie, van alle superlatieven ontdaan:

In december 1962 bracht Godfried Bomans in zijn VW Kever een bezoek aan de familie Smitt, aan het Duinhof in Leiden. Willem (de oudere broer van mijn vader), een jonge journalist, had met zijn Grundig bandrecorder opnames gemaakt van radio-optredens van Bomans. Ze zouden bespreken welke opnames geschikt waren om als singles uit te geven, van die 45-toerenplaatjes.

De koffie pruttelde door en mijn oma had haar zelfgebakken kruidkoek al klaarstaan, in dikgesneden plakken. Bomans kwam binnen en plantte zich, zonder verdere introductie, in de veronderstelling dat iedereen wel wist wie hij was, in de donkerlederen leunstoel van mijn opa, die verbouwereerd middenin de woonkamer bleef staan.

Halverwege zijn kopje koffie nam Bomans een hap van een plak kruidkoek. Met zijn mond vol zei hij: “Wat een voortreffelijke koek, waar heeft u die vandaan?” Toen mijn oma antwoordde dat ze die zelf had gebakken, stond hij erop dat ze hem het recept zou toesturen. Daarna excuseerde hij zich. Er moest geschaakt worden, met Willem.

 

Mijn oma stuurde hem een kruidkoek, én het recept.

 

Ze had de kruidkoek luchtdicht verpakt en naar Bomans gestuurd. De dankbrief die hij haar stuurde, vormt de apotheose van deze familiekroniek. 

Deze anekdote, waarover nog regelmatig werd gekissebist tussen mijn grootouders en hun drie zonen, over onbelangrijke details zoals de kleur van Bomans’ auto en het aantal plakken kruidkoek dat hij zou hebben gegeten, bleef mijn oma onverminderd enthousiast vertellen, zelfs toen ze eind jaren negentig al zwaar dement in ‘t gesticht zat. (Het was een keurig verzorgingstehuis in Baarn, hoor, maar wij Smitten hebben een ietwat wonderlijk gevoel voor humor. De zaken wat zwaarder aanzetten is onze manier om ze luchtig te houden.)

Over zwaar en luchtig gesproken: behalve de kruidkoek bakte mijn oma ook graag een ‘natte’ cake. Deze cake kwam droog uit de oven, maar werd daarna flink bewerkt met een breinaald. In de gaten goot ze rum of grand marnier. Epic. Ook de kleinkinderen kregen een plak. Onverantwoord? Ach, het waren de jaren tachtig, die wij hebben overleefd zonder fietshelmpjes en zonnebrand factor 50. Je moet maar zo denken: die plakken natte cake waren kleiner dan de asbak die in de doorrookte woonkamer van mijn grootouders op de salontafel stond.

 

De brief van Godfried Bomans zag ik gister voor het eerst.

 

Mijn vader kwam ‘m tegen in een bureaula vol oude paperassen. Het zwierige handschrift, de ironie, de humor: Bomans ten voeten uit.

de brief die Godfried Bomans schreef aan Evia SmittJanuari 1963

Dierbaren,

In de foyer van de Stadsgehoorzaal te Leiden had ik een bom laten liggen, die ik nog van oudejaar achter in mijn auto vond. Toen het pakje kwam, dacht ik, dat het de bom was, die mij nagestuurd werd, want als ik ergens geweest ben, duurt het soms dagen eer de post mijn bezittingen weer bijeen heeft.

Tot mijn verrassing kwam er echter een koek uit, die nu reeds voor de helft op is, omdat Vic van Vriesland en Anton van Duinkerken hier verblijven, die gaarne bij de drank iets nuttigen. De beide heren laten u hartelijk groeten, evenals de gastheer,

Godfried Bomans,

die zelden in zijn leven zoiets voortreffelijks gegeten heeft.

 

Vooral die laatste regel kunnen wij, twee generaties verder, nog letterlijk opdreunen.

 

Bijzonder om ‘De Brief van Bomans’ nu eindelijk te lezen.

 

Een brief uit januari 1963. Ik zie het zo voor me: drie mannen rond de keukentafel van het prachtige huis van Bomans aan de Bloemendaalse Parkweg, bomend over het leven. Buiten vriest het ijsklontjes – het is de strengste winter van de eeuw. Er staat rum op tafel, naast een lege fles bordeaux. De snaaizucht wordt gestild met de zojuist uitgepakte ‘bomcake’ van Evia Smitt.

Ik heb de brief nooit eerder gezien – wist niet eens dat hij nog bestond, dat hij überhaupt bestond. Mijn oma kon verhalen nog weleens aandikken, de werkelijkheid net iets mooier tevoorschijn liegen. Volledig in de geest van sprookjesschrijver Bomans, trouwens. Dit hoorde ik hem zeggen in een interview:

‘Een verhaal wordt pas interessant als de verteller gaat liegen. Vanaf het moment dat hij van de werkelijke gebeurtenissen afwijkt, wordt hij boeiend, omdat wij dan te maken hebben met een creatie. Alles wat de moeite waard is ontstaat in de menselijke geest.’

De brief van Bomans bewijst het: er was écht een kruidkoek, en geen broodje aap. Het is alsof ik mijn oma triomfantelijk hoor lachen. Zie je wel.

 

Het geheim van mijn oma’s kruidkoek?

 

Weet ik niet. Het recept ligt bij de familie Bomans. Ik heb geen idee wat erin zat.
In ieder geval liefde. Heel veel liefde.

Wat ik in de keuken leerde van mijn oma over het schrijven van teksten

Wat ik in de keuken leerde van mijn oma over het schrijven van teksten

Wat ik in de keuken leerde van mijn oma over het schrijven van teksten

Snel wat teksten schrijven. Even een blog posten.
Ik probeer dat regelmatig. Het moet in één keer goed. Huppetee, en klaar.

Soms lukt het. Meestal niet.
“Accepteer dat nou eens,” zeg ik tegen mijn ongeduldige zelf. Je kunt niet alles in één keer goed doen. Moet je ook niet willen.

 

Schrijven is een proces.

 

Een proces van ingeving, creativiteit, uitwerken, beoordelen en bijschaven. En tijd.
Tijd is een belangrijk element. Tijd in de vorm van geduld, van timing, en van rijping.

De keuken is een inspirerende plek voor een schrijver. Je kan er schrijven aan de keukentafel terwijl de geur van roomboter en laurierblaadjes herinneringen boven brengt. Bovendien struikel je er over de metaforen. Zeker wat tijd, timing en rijping betreft. Het deeg moet rijzen, de appeltaart moet bakken, het vlees moet rusten voor je het aansnijdt.

Op oudjaarsdag vond je vroeger mijn vader in de keuken en mijn moeder ver uit de buurt. Het was de enige dag in het jaar dat hij zijn garage verruilde voor de keuken. Hij deed een blauw keukenschort om en plakte het beduimelde briefje met oma’s oliebollenrecept op de afzuigkap. Er stonden flesjes bier op het aanrecht, er klonk Pink Floyd uit de boxen. Shine on you crazy diamond.

Gefascineerd keken mijn broertje en ik toe hoe hij met oliebollenbeslag bezig was in plaats van auto’s. Als de mixer het beslag in zijn gezicht spetterde, vloekte hij hemel en aarde bij elkaar. Maar het kwam altijd goed. Mijn vader zette de kom met de grijze substantie onder een natte theedoek op de verwarming en verdween weer naar zijn natuurlijke habitat, om een distributieriem of koppakking te vervangen. Langzaam rees het beslag tot een indrukwekkende hoeveelheid. Mijn vader was een tovenaar.

 

Tijd. Meer had het beslag niet nodig.

 

En een goed recept. Mijn oma’s oliebollen waren de beste. En haar natte cake. Ik heb heel wat woensdagmiddagen met oma Evia doorgebracht in de keuken. In haar cakes prikte ze gaatjes, met een dikke breinaald. Ze gaf me een knipoog en terwijl zij de cakegaatjes volgoot met Drambuie, oefende ik op mijn knipoog.

 

“Alles heeft tijd nodig. Je kunt gras niet sneller laten groeien door eraan te trekken.”

 

Oma’s natte cake was een begrip in de familie. Maar ik was acht en maakte liever koekjes. Ik vond het heerlijk om te spelen met vormpjes, eigeel en amandelschaafsel. Als de koekjes de oven in gingen, zette mijn oma de kookwekker. We speelden Memory in de woonkamer tot we teruggerinkeld werden naar de keuken. Oma tuurde door het ovenraam. Ik tuurde met haar mee. “Denk je dat ze klaar zijn, Eva?” vroeg ze dan. Ik had geen idee. Vanuit mijn ooghoeken keek ik naar oma. Als ze met haar trouwring tegen het ovenraam tikte, wist ik dat ze graag het deurtje wilde opentrekken. Dan zouden ze dus wel klaar zijn. Maar als ze met haar ogen naar de keukenwekker zocht, zei ik: “Nou, volgens mij moeten ze nog vijf minuutjes.” Zo leerde ik koekjes bakken. En later ook biefstukken. “Weg met die margarine,” zei mijn oma. “De oorlog is voorbij. Biefstukken bak je in roomboter. Peper en zout pas strooien na het keren. En na het bakken niet op een koud bord leggen. Daar schrikt zo’n koe van. Warm bord, stukje folie eroverheen. Laat ‘m even rusten, dat snijdt makkelijker en smaakt beter.”

Tijd. Het is in elk creatieproces een belangrijke factor. Niet alleen voor oliebollen, gemberkoekjes en biefstukken van de haas. Ook bij het schrijven. Ergens zet je een punt en ga je wat anders doen. Begin niet meteen met corrigeren, schrappen en herschrijven. Laat het rusten. Ga buiten wandelen. Bak een natte cake. Speel een potje Memory met een eigenwijs kind.

Laat de eerste versie van je blog een dagje liggen. Van de frisse blik waarmee je dan je tekst afmaakt, knapt hij op. Je mes gaat er makkelijker doorheen. En door de toevoegingen smaakt hij beter. Bon appetit.

Lees ook: Waarom je niet te veel tijd moet besteden aan het schrijven van je blog